Wat is quilten?

Quilten was ooit een manier om een bedsprei of wandkleed te maken. Nu is het een van de meest verfijnde en visueel boeiendste handwerktechnieken.

Ontwerpers zoals Dior en Calvin Klein gebruiken de techniek in hun creaties voor de catwalk. Geen wonder dat er zoveel meer creatievelingen zijn bijgekomenom 'quilten' onder de knie te krijgen!

Wat is quilten?

Simpel uitgelegd: quilten is het aan elkaar naaien van verschillende lapjes stof met een tussenvulling om daarvan één grote deken te maken.

Vroeger werd de techniek gebruikt om van oude lappen stof warme, dikke bedspreien te maken. Maar in de loop der jaren zijn de quilts steeds mooier en praktischer geworden. Het werden ook heuse erfstukken die van generatie op generatie werden doorgegeven.

Maar de techniek beperkt zich niet tot het maken van een deken of een wandkleed. Couturehuis Chanel gebruikt de quilttechniek in de befaamde handtassen. Ook lichte donsjasjes voor hikers en bergbeklimmers worden zorgvuldig gequilt om het vulsel op zijn plaats te houden.

Hoe maak je een quilt?

Een quilt bestaat uit drie delen.

  1. De top – de laag die wordt gemaakt door verschillende lappen stof aan elkaar te naaien volgens een patroon.
  2. De tussenvulling – het vulsel dat ervoor zorgt dat de quilt warm houdt. Die vulling wordt ook wel 'wattine' genoemd.
  3. De achterkant – één stuk stof dat de hele achterkant van de quilt bedekt en vaak niet te zien is, hoewel er ook contrasterende stoffen worden gebruikt.

Zodra elk deel van de quilt klaar is en op maat is bijgeknipt, worden de drie lagen aan elkaar gestikt en aan de randen afgewerkt.

Blocking of piecing

Het traditionele beeld van een quilt is een aaneenschakeling van patchworkpatronen. Die worden doorgaans gevormd door een reeks ‘blokken’ die aan elkaar worden genaaid voor ze worden gequilt. Blokken worden gemaakt door verschillende vormen en stijlen van stof aan elkaar te naaien en ze samen een vierkant te laten vormen, of door een figuur te appliqueren op een vierkante achtergrond.

triangle blocked blue quilt with pink edge on grey sofa
Dit zijn enkele gangbare quiltpatronen:

Log Cabin – zo genoemd omdat de langwerpige blokken op een blokhut (log cabin) lijken.
Star – een aantal driehoeken, samen een ster vormend, in een vierkant blok.
Flying geese (vliegende ganzen) – een reeks driehoekjes achter elkaar, lijkend op een vlucht ganzen - vliegend naar het zuiden om te overwinteren.

Hoewel sommige moderne technieken afstappen van vaste vormen en patronen werken de meeste quilters met zulke blokken.

Applicatiequilt

Je maakt een applicatiequilt door figuren van stof op een achtergrond te naaien.

In tegenstelling tot traditionele patchworkblokken maak je met applicatiequilts een afbeelding. Sommige quilters vinden appliqueren makkelijker omdat je dan geen perfect geometrische vormen hoeft te maken en daardoor minder tijd verliest aan het precies op elkaar laten aansluiten van de deeltjes.

cream quilted tote bag with appliqué pink rabbit on front

Quilt as you go

De techniek ‘quilt as you go’ is een snelle manier om lapjes aan elkaar te naaien. In plaats van blokken te maken van verschillende lapjes stof naai je smalle stofdelen direct op de tussenvulling en stik je daarna de lijnen door om de achterkant van de quilt vast te zetten.

hands sewing green quilt as you go placemat on brother sewing machine

Paper piecing

Ook wel foundation piecing of FPP genoemd. In deze quilttechniek worden lapjes stof direct op een sjabloon genaaid. Meestal is dat een papieren quiltpatroon. Je gebruikt dat foundationpatroon voor een enkel quiltblok of voor een totale quilt. Als het goed wordt uitgevoerd, zijn de quiltblokken altijd perfect. Deze techniek laat kleine of scherpe vormen beter uitkomen.
hand holding paper with numbered pattern and quilted fabric

Kleuren en stoffen kiezen

De eerste stap in quilten, is je afvragen waar je de quilt voor gaat maken. Een babyquilt is bijvoorbeeld kleiner en heeft meestal andere kleuren dan een quilt voor een volwassen bed. En een quilt die als wandkleed aan de muur zal hangen, moet niet zo slijtvast te zijn als bedspreien of dekentjes die regelmatig gewassen zullen worden.

Zodra je weet waarvoor je quilt zal dienen, kun je stof kiezen, een kleurenschema uitwerken en beslissen welke techniek je gaat gebruiken. Soms is er zoveel keuze dat het je gaat duizelen! Volg je geen patroon met een strikt kleurenschema? Dan kun je prima te werk gaan met alle restjes stof die je bewaard hebt. Quilts zijn ideaal om je restjes voor te gebruiken!

Sommige stoffen zijn makkelijker te naaien dan andere. En andere zijn warmer of steviger. De stofkeuze zal afhangen van het einddoel van je quilt, maar doorgaans wordt katoen van goede kwaliteit aanbevolen.

Quilten met de hand of de machine?

Quilts werden vroeger met de hand gemaakt. Er werd urenlang op gezwoegd! Met quiltmachines voor thuisgebruik gaat quilten veel makkelijker en sneller. Bovendien ziet het resultaat er professioneler uit.

Deze machines hebben meestal een groter werkgebied en een langere arm dan een gewone naaimachine. Dit geeft de quilter een grotere werkruimte, wat heel welkom is als je bijvoorbeeld aan een groot bedsprei werkt. In quiltmachines zitten vaak extra decoratieve steken waarmee de quilt op veel manieren gepersonaliseerd kan worden
blonde haired woman quilting yellow floral quilt on Brother Innov-is VQ4

Kleinere quilts kun je op een gewone naaimachine maken. Maar je moet dan wel wat kleine aanpassingen doen om te verzekeren dat je machine deze klus aankan

  1. Gebruik de juiste naald – afhankelijk van het materiaal dat je gebruikt, kun je je eerste quiltblokken maken met een universele naald (lees hier meer over naalden). Maar zodra je de lagen van je quilt samen gaat naaien en op de top gaat quilten, heb je een sterkere quiltnaald nodig.
  2. Gebruik het juiste voetje – voor quiltblokken van katoen of polystoffen kun je een gewoon naaivoetje gebruiken (lees hier meer over naaivoetjes). Je zult merken dat het naaien van meerdere stoflagen tegelijk, makkelijker gaat met een boventransportvoet, die ervoor zorgt dat alle lagen goed op elkaar blijven liggen (en niet verschuiven).
  3. Laat de transporteurtanden verzinken – als je uit de vrije hand gaat naaien, op de bovenkant van je quilt, zul je de transporteur moeten laten verzinken (of dek ze af) zodat je de stof in verschillende richtingen kunt verplaatsen, en niet alleen voor- en achteruit.
  4. De druk van het naaivoetje – een quilt kan nogal dik zijn. Pas de druk van je naaivoetje dus aan. Als deze functie niet in je machine is ingebouwd, is er eventueel een optioneel naaivoetje verkrijgbaar die deze taak op zich neemt.
  5. Oefen – Net als met ieder naaiwerk zul je moeten oefenen op een proeflapje om zeker te zijn dat je de juiste steek, de juiste steeklengte en dito draadspanning gebruikt.

Neem het persoonlijk

Het ontwerp, de werkwijze en het doel van een quilt zijn heel persoonlijk. Voel je dus niet verplicht om traditionele patronen en kleuren te volgen. Er gaat veel tijd en geduld in een quilt. Het is dus belangrijk dat het ontwerp bij jouw persoonlijkheid past (of die van de persoon die de quilt krijgt).

Op zoek naar een quiltpatroon of quiltstijl? Er zijn veel magazines, blogs en websites met gratis patronen. Of kijk in onze blogs naar Quilten. We zetten er elke maand gratis qpatronen, tips en quilt-a-longs op!

Meer van Quilt Club

Dit vindt u misschien ook leuk

Terug naar boven